IBA: de obsessieve twijfel achter dwangklachten
In PsyXpert, december 2020, nummer 4 verscheen het artikel ‘IBA: de obsessieve twijfel achter dwangklachten’ van Emma Koenen, Nadja Wolf en Henny Visser over Inference Based Approach (IBA). Hieronder wordt de kern van IBA weergegeven.
De kern van IBA
In de IBA-methode wordt ervan uitgegaan dat de patiënt met OCS de noodzaak voelt om dwanghandelingen uit te voeren, omdat hij twijfelt over de toestand waarin hij zich begeeft. Deze twijfel kan gezien worden als een ingebeeld probleem, gevoed door het voorstellingsvermogen van de patiënt.
De obsessieve twijfel kan worden opgesplitst in de primaire en de secundaire twijfel. Voor de primaire twijfel geldt dat dit het startpunt van dwang is. De secundaire twijfels betreffen de (vaak rampzalige) gevolgen, in het geval dat de primaire twijfel waar is. De dwanghandeling wordt ingezet om de primaire twijfel op te lossen: wanneer de primaire twijfel immers niet zou bestaan, zou de dwanghandeling overbodig zijn. Het lukt echter per definitie niet om een ingebeeld probleem (de primaire twijfel) in de werkelijkheid (door het uitvoeren van de dwanghandeling) op te lossen. De patiënt zit klem tussen verbeelding en werkelijkheid. Deze conceptualisatie kan gezien worden als een opeenvolgende ‘dwangketen’, beginnend bij de prikkel.
Vanuit deze casusconceptualisatie wordt geredeneerd, dat er geen noodzaak meer is voor het uitvoeren van de dwanghandeling als de primaire twijfel wordt opgelost. Het doel van IBA is dan ook dat de patiënt een andere manier ontdekt om obsessieve twijfel op te lossen: door zich te baseren op (innerlijke) waarneming en kennis die de patiënt ook gebruikt in neutrale situaties.
IBA is een cognitieve therapie, waarbij de patiënt nieuwsgierig moet worden gemaakt naar waarom de primaire twijfel zo echt lijkt. In de behandeling is het noodzakelijk dat de patiënt van een afstand naar het eigen redeneerproces leert kijken. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat de spanning niet te hoog is. Daarom wordt expliciet van de patiënt gevraagd om zich niet te verzetten tegen de dwanghandeling. Pas als de patiënt in de situatie merkt dat hij niet meer twijfelt, maar vaststelt dat alles hier en nu in orde is en een dwanghandeling overbodig is, voert hij deze niet meer uit.
Zodoende is er geen sprake van exposure met responspreventie. Dit behandeldoel wordt bereikt via verschillende behandelcycli.
- De eerste fase behelst het in kaart brengen van alle dwanghandelingen en situaties die vermeden worden.
- Patiënt en behandelaar gaan op zoek naar de primaire en secundaire twijfel die verborgen zitten achter deze dwanghandelingen.
- Samen kiezen zij een eerste dwanghandeling uit om onder de loep te nemen.
- Met deze eerste dwanghandeling worden alle behandelfases doorlopen.
- Wanneer de patiënt geen aandrang meer voelt om de dwanghandeling uit te voeren (omdat de twijfel is opgelost), wordt een nieuwe behandelcyclus gestart en worden de behandelfasen (verkort) herhaald met een volgende dwanghandeling.