Ben ik niet tóch homo?
Mijn eerdere blog ‘Ben ik geen homo?’ over H-OCD (homoseksuele obsessieve compulsieve stoornis) leidde tot veel telefoontjes en mails van mensen die zich erin herkenden. Vaak hadden ze deze gevoelens al jaren zonder ooit te weten wat het was.
Een vrouw schreef: “47 jaar geleden, ik ben nu 69, werd ik op een dag wakker met de vraag, out of the blue: “Zou ik misschien lesbisch zijn?” Geen idee waar die gedachte vandaan kwam maar het verontrustte mij zeer. Ik had een geweldige relatie, stond op het punt om te gaan trouwen. Inmiddels ben ik 46 jaar getrouwd, heb kinderen en kleinkinderen. De gedachte aan mijn eventuele homoseksuele geaardheid heeft mij echter nooit helemaal los gelaten en werd bij tijd en wijle obsessief.” Haar hele verhaal kunt u hier lezen.
Weten helpt
Door die vele reacties ben ik ervan overtuigd geraakt, dat er veel meer mensen zijn met deze gevoelens, die niet weten wat er aan de hand is. Onzekerheid kan kwellend zijn. Weten dat het H-OCD is, neemt dat niet weg maar helpt wel, schreef de mevrouw ook nog. Ik wil er daarom graag nog een keer nader op ingaan.
De titel die ik gebruikte bij de vorige blog heb ik aangescherpt. Ben ik niet toch homo? Het gaat immers niet om de vraag, die iemand kan hebben als hij voor het eerst homoseksuele gevoelens in zichzelf ontwaart. Nee, het gaat om de eindeloze twijfel, vele jaren lang, soms uren per dag!
Gevoelswaan
Ongerust blijven – ook al is daarvoor geen echte reden – is kenmerkend voor de dwangstoornis. Dwang is als vals alarm. Er is feitelijk (vrijwel) niks aan de hand maar het voelt anders. “Het voelt zo echt”, schrijft een vrouw van 34, terwijl ze nooit lesbische verlangens van betekenis heeft gehad. Ik noem dwang een gevoelswaan. Iemand weet verstandelijk – met zijn hoofd – dat er geen reden is voor zijn onrust, maar hij beleeft het toch anders, weet het niet met zijn hart.
Ik zei opzettelijk: geen lesbische gevoelens van betekenis. Anders denken mensen meteen: o jee, ik heb wel eens homoseksuele verlangens of fantasieën (gehad) dus dan zal ik toch wel homo zijn. Maar zelfs als dergelijke gevoelens er helemaal niet zijn dan nog stelt dat niet gerust. “Ik ben ervan overtuigd dat ik homo ben”, schrijft een jongen van 25, “ook al heb ik geen enkele homoseksuele gevoelens of ervaring. Ik ben bang dat ik het allemaal verdring.”
Ramp
Een tweede kenmerk is dat de gevolgen van eventuele homoseksualiteit als dramatisch worden beleefd. “Ik weet wel, dat het geen drama is om homoseksueel te zijn, maar toch voelt het als een enorme dreiging.” Ook dat is typisch voor dwang. Datgene waarover je onzeker bent wordt beleefd als een mogelijke ramp.
In de blog ‘Mentale hersenscan’ beschreef ik een persoonlijk voorbeeld hoe ik het missen van een onbelangrijk papiertje beleef als essentieel. Alsof mijn leven ervan afhangt. Een patiënt zei eens tegen mij: “Ik schaam me er heel erg voor, maar ik wil dan wel dood”. “Liever dood dan vies”, riep een jonge jongen met smetvrees.
Bij h-OCD kan het voelen alsof je op een onontplofte bom leeft, die elk moment kan exploderen. Homoseksualiteit is geen ramp, obsessief twijfelen is dat wel. Dat is kwellend, martelend soms. Mensen kunnen er wanhopig van worden. “Mijn leven is de laatste maanden veranderd in een persoonlijke hel”, schrijft iemand.
Mee twijfelen
Als je als behandelaar te maken hebt met iemand met h-OCD, krijg je erg de neiging gerust te stellen. Dat mag ook wel een beetje, maar voor je het weet ben je ook bezig te zoeken naar 100% zekerheid, of ga je mee twijfelen. O jee, hoe weet ik nu 100% zeker dat hij geen homo is. “Als een vraag begint met ‘o jee’ is het vaak OCDee”, zeg ik wel om mensen te helpen hun obsessies te herkennen.
100% zeker kun je niet zijn, maar waarschijnlijk is het niet en daar moet je je handelen op baseren. Een jongen die mij diverse keren radeloos mailde en belde heb ik op een gegeven moment gezegd: “Als je al homo bent dan ben je een homo van niks, want je hebt geen homoseksuele gevoelens van betekenis kunnen ontdekken, ook al zoek je al tien jaar. Of je homo bent kan ik niet met 100% zekerheid uitsluiten, maar je hebt in elk geval OCD.” “Weet u dat zeker?”, vroeg hij.
Menno Oosterhoff