Kinderpsychiater Chaim Huyser over OCD bij kinderen
“Ik was bang dat mijn ouders, mijn broertje of mijzelf iets zou overkomen”
“Sinds mijn 14e kamp ik met OCD (dwangstoornis), hoewel ik toen nog niet wist dat mijn ‘symptomen’ die stempel kregen. Het duurde elke avond een half uur voordat ik al mijn dwangrituelen – zo noemden m’n ouders en ik ze – had volbracht. Ik was bang dat mijn ouders, mijn broertje of mijzelf iets zou overkomen. Uit die angst kwamen die dwanghandelingen voort. Ik zei elke avond een mantra op voor elk van mijn ouders en m’n broertje en wanneer ik van mening was dat die mantra niet voldeed – ik ben heel perfectionistisch, dus dat gebeurde snel – zei ik het weer opnieuw; tot afgrijzen van mijn ouders, die ik dwong hun werkzaamheden te onderbreken en te luisteren. Wanneer zij dat niet deden trapte ik een scène. Ook op mijn kamer verrichtte ik verscheidene dwanghandelingen zoals het aantikken van bepaalde plaatsen, kijken onder het bed, mantra’s hardop zeggen. Ik herhaalde al die handelingen net zo lang totdat ik tevreden was, wat niet snel gebeurde. Gelukkig heb ik erg meelevende ouders die na de zoveelste scène wanhopig aan mij vroegen of zij een psycholoog voor me mochten zoeken. Zo belandde ik bij de bij een jeugdhulpinstelling waar ik onwaarschijnlijk goed geholpen ben. Een ogenschijnlijk makkelijke oefening maar o zo belangrijk heeft mijn dwangrituelen zo goed als laten verdwijnen: het niet doen. Toen ik dat oefende nam de angst eerst ontzettend toe maar mijn psycholoog verzekerde mij dat als ik zou volhouden mijn angst zou wegebben en ik geen drang meer zou hebben om dwanghandelingen uit te voeren. Daarnaast stortte mijn psycholoog en ik ons op de dwanggedachtes die vooraf gaan aan de handelingen en ook voortspruiten uit angst. Dit bleek moeilijker. Tot op de dag van vandaag heb ik er nog steeds in zekere mate last van, hoewel het wel al veel minder is. Ik denk dat dit gevecht moeilijker is, omdat gedachtes in een fractie van een seconde in je opkomen en de dwangrituelen een actief handelen vereisen. Sinds een paar weken slik ik medicatie, omdat het laatste restje van mijn OCD – dat echt tot een minimum is gebracht door mijn therapie – maar niet wilde verdwijnen. Ik werd daar erg moedeloos van. Het is nog afwachten of de medicatie aanslaat. Wel wil ik benadrukken dat ik zonder therapie en met alleen medicatie nooit zover gekomen was. De medicatie laat OCD namelijk niet bij toverslag verdwijnen, alleen de angst die het gevolg is van het niet toegeven aan dwang wordt minder. Terugkijkend vergelijk ik de stoornis met een loverboy. Je bent onzeker. Je ontmoet een vriend die schijnzekerheid geeft en die vervolgens je hele leven gaat beheersen. Het vraagt veel moed om hem vaarwel te zeggen, je voelt je angstig. Die angst moet je doorstaan, alleen dan overwin je.”
* Dit verhaal is geschreven door iemand die bij de Bascule in behandeling is geweest en staat ook op de website van de Bascule (www.debascule.com).
Ritueel gedrag komt bij kinderen relatief veel voor in de normale ontwikkeling. Denk aan de bedtijd rituelen of het over de randjes van stoeptegels lopen. Ook op latere leeftijd is magisch denken en rituelen onderdeel van een ieders gedrag. Het zit in ons dagelijks woordgebruik : even afkloppen, “fingers crossed” etc.
Pas als er sprake is van verstoring van het dagelijks leven door dwanghandelingen en dwanggedachten is er sprake van een dwangstoornis of wel OCD.
Bij meer dan de helft van de mensen met een dwangstoornis is de stoornis begonnen voor hun 18de levensjaar. In de kern verschillen de dwanghandelingen en gedachten van kinderen niet erg van volwassenen. Groot verschil is echter dat zij opgroeien in een gezin met belangrijke anderen in hun directe omgeving die vaak betrokken worden bij hun dwanghandelingen. Net zo als het meisje dat beschrijft hoe haar ouders moesten luisteren naar haar mantra’s. Een bekend fenomeen is ook het dwangvragen, eindeloos bevestiging vragen aan ouders zonder gerust gesteld te worden.
Over het algemeen hebben kinderen vaker alleen dwanghandelingen zonder dwanggedachten dan volwassenen. Daarbij geven zij aan de dwanghandeling niet uit te voeren vanwege angst maar omdat het nou eenmaal moet. Het voelt goed of het moet precies kloppen in hun hoofd.
Kinderen hebben vaker dan volwassenen symmetriedwang (dingen recht leggen, in een bepaalde volgorde doen, links rechts gelijk maken), herhaaldwang, moeten aanraken of tikken. Smetvrees en controledwang kunnen ook voorkomen.
De gevolgen van de dwang kunnen ernstig ontwrichtend zijn voor het leven van jongeren zowel thuis als ten aanzien van school en vrienden. Zonder behandeling dreigt dwang een blijvend onderdeel van het leven van jongeren te worden.
De meeste dwang bij kinderen ontstaan vlak voor de puberteit hoewel ook al vanaf 6 jaar dwang kan voorkomen. Er zijn meer jongens dan meisjes met een vroeg ontstane dwang. De dwang komt meestal met meerdere problemen tegelijkertijd zoals tics/Tourette, andere angsten, depressiviteit, soms ook autisme spectrum stoornis en adhd.
Ongeveer 0.5 tot 2 % van alle kinderen hebben een periode OCD.
Waarom kinderen OCD krijgen is onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. Een deel wordt verklaard door genetische factoren, onder andere uit tweelingonderzoek en familie onderzoek. Hieruit blijkt dat families waar leden OCD hebben (en tics) een grotere kans hebben dat hun kinderen ook OCD krijgen. Daarnaast is er veel aandacht voor de ontwikkeling van de hersenen waarbij verschillen worden gevonden bij hersenscan onderzoek tussen de scans van kinderen met OCD en zij die geen OCD hebben. Ook kunnen heftige gebeurtenissen een invloed hebben op het ontstaan van OCD. Hoe de reactie van de omgeving hierop is speelt mogelijk een rol als onderhoudende factor. Met name in hoeverre gezinnen mee gaan in de dwang speelt hierbij een rol.
De kern de behandeling bij OCD bij kinderen is cognitieve gedragstherapie en vooral exposure met response preventie. Dat wil zeggen het kind de gedachte of impuls die er voor de dwanghandeling is laten verdragen zonder de dwanghandeling uit te voeren. De kunst van de behandeling is om het kind en ouders zo ver te krijgen dit ook daadwerkelijk uit te voeren en vol te houden.
Daarnaast kan gewerkt worden met cognitieve technieken om de gedachten achter de dwanghandelingen uit te pluizen.
In Nederland wordt veel gebruik gemaakt van het werkboek “Bedwing je dwang” van E. de Haan en L.H. Wolters dat stapsgewijs de behandeling van kinderen met OCD ondersteunt.
Ouders worden altijd betrokken bij de behandeling, de mate hangt af van de leeftijd van het kind en de aard van de dwanghandelingen. Ook hun eigen houding ten aanzien van de dwang is van belang.
Nieuwe behandelvormen meer gericht op exclusief het handelen van ouders zoals bijvoorbeeld de SPACE methodiek (Supportive Parenting for Anxious Childhood Emotions) worden nu onderzocht.
Naast psychologische behandelingen is het goed om aandacht te hebben voor de effecten van de dwang op school.
Medicatie wordt pas ingezet als de cognitieve gedragstherapie onvoldoende effect heeft. De keuze is dan een middel uit de groep van serotonine heropname remmers (SSRI’s) zoals sertraline, citalopram of fluoxetine. Bij onvoldoende effect kan het middel clomipramine worden gebruikt met de nodige voorzorgsmaatregelen. Dit soort middelen worden alleen door kinder- en jeugdpsychiaters voorgeschreven.
De behandeling van kinderen met OCD kan veel al uitgevoerd worden door cognitieve gedragstherapeuten (leden van de vereniging voor gedrags- en cognitieve therapieën, VGCT) gespecialiseerd in kinderen. Op de website van de VGCT is een therapeutenlijst te vinden.
In Nederland zijn enkele centra gespecialiseerd in OCD bij kinderen waaronder de Overwaal bij Nijmegen en de Bascule/Levvel in Amsterdam.
(Dr. Chaim Huijser, kinder- en jeugdpsychiater , de Bascule/Levvel Amsterdam)